woensdag 29 mei 2013

HET LAATSTE AVONDMAAL


HET LAATSTE AVONDMAAL

Leonardo da Vinci kreeg de opdracht om een wandschildering te maken in de refter van het klooster Santa Maria delle Grazie in Milaan. Het was in die tijd gebruikelijk om de eetzaal in kloosters te voorzien van een wandschildering die het Laatste Avondmaal verbeeldde. De nonnen en monniken deelden als het ware de maaltijd met het heilige gezelschap. Een tweede reden is gelegen in het feit dat hier het ontstaan van de sacristie, het belangrijkste onderdeel van de mis.
 Onmiddellijk na de vertoning prezen tijdgenoten dit werk. Vooral de levensechtheid werd bejubeld. Luca Pacioli schreef direct na de oplevering: Het is niet mogelijk de apostelen levendiger voor te stellen bij de klank van de stem (..) toen Jezus sprak: Een van jullie zal mij verraden.
In 1517 werden de gebreken zichtbaar. Da Vinci had een niet duurzame temperatechniek gebruikt.

                                    1. DA VINCI'S LAATSTE AVONDMAAL 1498
Talloze malen is dit werk gekopieerd, nagevolgd en afgebeeld.
                                                     2. Kopie IN TONGERLO
De perspectieflijnen komen in het hoofd van Christus samen, waardoor deze vanzelf de centrale positie krijgt. Uiterst links zien we Bartholomeus opgewonden opstaan. Jacobus( de kleine) en Andreas heffen hun handen in de lucht. Petrus staat op en kijkt woedend met een mes in zijn hand. Voor Petrus zit Judas, die geschrokken achterover leunt en de geldbuidel met het verradersloon vastgrijpt. Naast hem zit Johannes. Hij buigt zich naar Petrus die hem iets influistert. Rechts van Christus zien we Thomas, Jakobus(de grote) en Filippus en een tweede groep Matheus, Taddeus en Simon.
Uit aantekeningen van Giraldi blijkt dat Leonardo eerst lang nadacht over elk figuur en daarna op zoek ging naar mensen op straat die beantwoorden aan zijn idee. Dan maakte hij van die figuren een snelle schets die hij op zijn atelier nader uitwerkte. Met die tekeningen voor zich dacht hij lang na over de compositie, ook weer in allerlei schetsen.
De opbouw is symmetrisch: 2 groepen van 3 links en 2 groepen van 3 rechts van Christus. Hij wordt wel het rustpunt in de storm genoemd. De commotie moet wel ontstaan zijn door de woorden van Christus. Het ligt voor de hand dat Petrus aan Johannes vraagt of hij weet wie de verrader is.
De handen zijn een studie op zich waard. Ze drukken emotie uit en tegelijk wijzen ze bijna allemaal naar Christus. De meeste handen zien we op schouderhoogte, slechts een paar zijn op de tafel geplaatst. Christus spreidt zijn armen en duidt met zijn linkerhand  het brood en de wijn aan. Zijn rechterhand staat op het punt een brood te pakken. De hand van Judas wil hetzelfde brood pakken.
Dit sluit aan bij de tekst: Voor wie ik het brood breek, zal mij verraden.
Opvallend is dat Jacobus de enige is die kijkt naar het brood en wijn waarnaar Christus kijkt en wijst.
Jacobus is de broer van Christus.

                                                               3. DUCCIO  1285
In de middeleeuwen was het gebruikelijk om de figuren om de tafel te plaatsen, met Judas tegenover de Jezusfiguur. Om elk figuur af te kunnen beelden gebruikt Duccio (Buoinsegna) een vogelperspectief. De verhoudingen zijn nog niet perspectivisch juist, zie bijv. het plafond. Het werd een gewoonte om Johannes slapend op de borst van Christus af te beelden, symbool van de onschuld en door te rusten tegen het hart van Jezus ook symbool voor het feit dat de Heiland zelf Johannes aanwees als zijn vervanger door zijn woorden aan het kruis: Moeder, ziedaar uw zoon.
                                                          4. SASSETA 1423
Het perspectief gaat al de goede kant op. De toeschouwer wordt op afstand gezet door de twee zuilen op de voorgrond. De kelk en het brood liggen voor Christus en daardoor zien we hier duidelijk het ontstaan van de sacristieviering: Eet, dit is mijn lichaam. Drink, dit is mijn bloed.

                                                             5. DIRC BOUTS 1460
In het werk van Bouts klop het perspectief. De ruimte is helder en Vlaams. Het gebeuren aan tafel is statisch. De figuren zitten als houten klazen aan tafel. Opmerkelijk voor die tijd is dat de aureooltjes om de hoofden ontbreken. De ruimte doet door de bogen en de hoge ramen denken aan een kerk. Bouts heeft het gemaakt voor een kerk in Leuven.


                                                 6. MARTIN SCHONGAUER 1470
Alhoewel dit werk later is gemaakt, oogt het veel primitiever. Het is dringen om de tafel. Sommige figuren zijn teruggebracht tot een hoofd. Voor een lijf was geen plek.
Opvallend is dat Johannes, net als bij Buoisegna slapend tegen de Christusfiguur is afgebeeld: een symbool van de onschuld. Bij Judas is de zak met geld duidelijk te zien. Te duidelijk, ook de aanwezigen zouden hem kunnen waarnemen.
                                                             7A. GHIRLANDAIO 1476
                                                            7B. GHIRLANDAIO 1480
Duidelijk is te zien dat deze twee werken fresco's(muurschilderingen) zijn die een hele wand besloegen.  De refters(eetzalen) waren langwerpig, met aan de lange kanten de tafels waaraan de kloosterlingen aten. De abt zat aan een van de korte kanten, de andere kant was voor de fresco.
De schilder heeft dezelfde schets gebruikt, alleenligt het perspectief bij de tweede hoger en zijn de figuren minder statisch afgebeeld en heeft de tafel twee zijden erbij.
                                                         8. LEONARDO DA VINCI 1495-1498
Da Vinci had geen ervaring in muurschilderingen. Fresco's maken vraagt snel werken op een klein oppervlak. Er wordt immers geschilderd op de natte klei, zodat de kleuren diep indringen. Da tpaste totaal niet bij de werkstijl van Da Vinci. Vandaar dat hij een andere manier van schilderen gebruikte, die helaas al snel tot verlies van helderheid leidde. De waarde van het schilderij werd in de 18e en 19e eeuw niet gezien. De refter deed dienst als paardenstal, opslagplaats en er werd in het werk een deur aangebracht. Gelukkig heeft een jarenlange restauratie het meesterschap van Da Vinci weer zichtbaar gemaakt.
 

                                                         9. JACOPO BASSANO 1542
Waarschijnlijk kende Bassano Da Vinci's Avondmaal. De opstelling kent dezelfde levendige verbeelding. Alleen staat Jezus nu achter de slapende Johannes. De maaltijd is duidelijk voorbij. Het is alsof ze zich opmaken voor de wandeling naar Getsemane, waar Christus tot God bad om de kruisiging niet door te laten gaan.
Judas op de voorgrond pakt zijn verradersloon stevig vast. Zijn lichaamshouding wijst erop dat hij een andere weg zal gaan dan de anderen.
De voet van Johannes is onder de tafel te zien. Er vlakbij ligt een hond, symbool van onvoorwaardelijke trouw. Ook de wasbak staat er niet voor niets. Deze verwijst naar het verhaal van de voetwassing. Maria Magalena waste de voeten van Christus en droogde deze met haar haren. Daarna knielde Christus en waste haar voeten, tot ontzetting van sommige van de discipelen. De lamskop voor Christus verwijst naar het offer dat hij zal zijn door zijn dood.
Opmerkelijk is dat het lijkt of de afbeelding op de lijst is doorgeschilderd. Dat is in die tijd zeer ongebruikelijk en zal wel in de reproductie zitten.


                                                         10. JUAN DE JUANES 1560
Het laatste avondmaal is zo populair omdat het verwijst naar de mis. Vast onderdeel is de uitdeling van brood(eet,dit is mijn lichaam) en wijn(drink, dit is mijn bloed).
De reformatie heeft alle versiering uit de kerk geweerd. De betekenis van het avondmaal bleef. Alleen de belijdende gelovigen mogen eraan deelnemen.
Hier toon Jezus de ouwel= het brood. De wijn staat in een karaf op tafel, vlak bij Judas. De waterkan en het bekken staan vooraan. De blikken en gebaren van de discipelen zijn op de ouwel gericht. Zelfs Judas kijkt ernaar, al wil zijn lichaam de andere kant op.

                                                            11. TINTORETTO 1594
Een heel andere opstelling. Het avondmaal staat niet centraal. De rechterhelft wordt gevuld met personeel dat bedrijvig en met engelen die het moment vieren waarop Christus zijn brood(=lichaam) deelt met Johannes. Het geheel ziet er meer uit als een schets dan als een volwaardig werk. De nadruk ligt niet zo zeer op de eucharistie als wel op het samenzijn met een sterke nadruk op het licht.


                                                         12. PETER PAUL RUBENS 1620
Ook op deze weergave van de groep is het dringen. De blik wordt onmiddellijk naar Christus geleid, die een brood vast heeft. Aan de reactie van de discipelen te zien, gaat het toch weer om de voorspelling dat een van hen Jezus zal verraden. In dat geval is het veelbetekenend dat de figuur rechts naast Christus de toeschouwer aankijkt.

                                                      13. FRANS FRANCKEN 1645
De kleuren zijn flets, de voorstelling oogt evenwichtig. Het geheel roept de braafheid van het classicisme op. De achtergrond is een kerk of tempel. Duidelijk geen plaats voor een etentje. De verwijzing naar het kerkelijke ritueel overheerst.

                                                         14. PHILIP DE CAMPAGNE 1648
De kleuren zijn veel warmer. Hoewel ook hier de compositie evenwichtig is. Opvallend is dat Judas koel en beheerst naar Christus kijkt. Zijn lichaamshouding duidt erop dat hij vindt dat hij juist handelt. Overigens is hij de enige die geel draagt, de kleur van het verraad, nijd en afgunst.

                                                         15. CARL BLOCH 1880
De voorstelling draagt de kenmerken van de Romantiek. Johannes vlijt zich liefdevol tegen Jezus aan. Ook de anderen buigen zich naar hem toe, geen schrik of verontwaardiging maar bezorgdheid spreekt uit hun lichaamshouding. Judas verlaat de scene, stiekem al bijna helemaal in de schaduw.
De opening achter Christus laat het hemelse licht binnen. Toch is dat niet het licht dat op de figuren valt, want dat komt van links voor. Samen met  de oprijzende bomen is het wellicht een vooruitwijzing naar de hemelvaart..

Vervolg 20e eeuw.